Vier dagen en vier nachten verblijf ik zonder eten alleen in de natuur op een berg. Niets mag ik meenemen behalve een stuk zeil, genaamd tarp, waaronder ik kan liggen, een matje, een slaapzak en twee liter water per dag, that’s it. Geen telefoon, geen laptop, geen boek of wat dan ook.
Ik schrik wakker en zit direct rechtop. Ik hoor geritsel en geknor. Ik kijk om me heen, maar het is pikkedonker. Het geritsel komt dichterbij en het geknor wordt steeds luider. Verstijfd van de spanning blijf ik in mijn slaapzak zitten.